Nederland is één van de meest innovatieve en concurrerende landen ter wereld. Nederlandse technologiebedrijven ontwikkelen vaak innovatieve oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen zoals bijvoorbeeld de energietransitie. Er is momenteel veel te doen over de warmtevoorziening in de gebouwde omgeving en daar speelt de Nederlandse maakindustrie terecht op in.
Wanneer is er sprake van innovatiekracht? Gemakshalve gaan we er vanuit dat een innovatie vernieuwend is en vooral beter en anders dan voorgaande uitvoeringen. Een innovatie ontstaat eigenlijk altijd uit een behoefte; want het kan tenslotte altijd: mooier, beter, sneller, stiller, groter òf kleiner, goedkoper, duurzamer, milieuvriendelijker, enzovoorts.
De leden van de Nederlandse Verwarmingsindustrie hebben de afgelopen 60 jaar aan de basis gestaan van alle grote ontwikkelingen binnen de warmtevoorziening van de gebouwde omgeving. De echte innovatiekracht achter deze ontwikkelingen was het realiseren van energiebesparing én (maatschappelijke) kostenreducties. Het is juist de Nederlandse maakindustrie die met deze innovatiekracht de duurzaamheidsambities kan realiseren door duurzame opwek, afgifte en distributiesystemen te ontwikkelen.
Neem bijvoorbeeld de hybride verwarmingsinstallatie, waarbij de sterke kanten van een HR-ketel en een warmtepomp bij elkaar worden gebracht. Dit is een verwarmingsoplossing die uitstekend inspeelt op de concrete vraag uit de maatschappij: een betaalbare oplossing die onafhankelijk van wijkplannen direct kan worden ingezet én die direct zorgt voor een reductie van energiegebruik en dus CO2 uitstoot.
Duurzaamheid is echter breder dan enkel energieprestatie. Milieuprestatie en circulariteit worden een steeds belangrijker onderdeel binnen duurzaamheid. In de installatiesector is dit nog onvoldoende belicht. Grondstoffen zijn eindig, productie- en transportprocessen vervuilen en verpakkingen blijven achter. Het is daarom van belang dat de Nederlandse maakindustrie ook innovatie zoekt in circulaire oplossingen om de milieu-impact van de gebouwde omgeving te minimaliseren. Voorbeelden hiervan zijn: adaptief bouwen, industrieel bouwen, grondstoffen hoogwaardig hergebruiken, optimaliseren van levensduur en het ontwikkelen van circulaire verdienmodellen.
Het vraagstuk rondom de energieprestatie is bij de maakindustrie in goede handen. Zodra de urgentie ervan is doorgedrongen, zal de Nederlandse maakindustrie ongetwijfeld ook die koppositie pakken als het gaat om circulaire innovaties.
Deze column is ook verschenen in Installateurszaken, 2020 – editie 7