Eind maart kwam minister Wiebes [Economische Zaken & Klimaat] met de Groen-Gas-Routekaart en de Waterstof-visie, begeleid door een brief waarin de rol van gas in het energiesysteem nu en in de toekomst werd geschetst. De visie en routekaart zijn koersbepalend voor de ontwikkelingen in de energietransitie en daaruit blijkt dat we ook in 2050 nog voor 30-50% afhankelijk zijn van gasvormige energiedragers zoals waterstof en groen gas. Ondanks de corona-pandemie moet Nederland door met verduurzamen om de doelstellingen te kunnen behalen. En dat begint met het terugbrengen van de energie- en aardgasvraag. Binnen de gebouwde omgeving kan dat, volgens minister Wiebes, onder andere door ‘hybridisering’. Deze nieuwe term: hybridisering, is volgens de Nederlandse Verwarmingsindustrie mogelijk voor maar liefst 5 miljoen bestaande grondgebonden woningen in Nederland. Daarbij wordt de keuzevrijheid voor de bewoner gewaarborgd én kunnen de klimaatdoelstellingen behaald worden.
Ook voor gemeenten, die drukdoende zijn met het ontwikkelingen van hun warmte transitieplannen is hybridisering een logische stap. Want met behoud van het bestaande gasleidingnetwerk en zonder grootschalige verzwaring van het elektriciteitsnetwerk, kunnen in veel wijken de bestaande HR-cv-installaties blijven werken én door de waardevolle toevoeging van warmtepompen de klimaat doelstellingen gerealiseerd worden. Het draagvlak hiervoor zal bij burgers groter zijn dan bij de in veel media geschetste kostbare “grote verbouwing”.
De warmtepomp-technologie in combinatie met een HR-cv-ketel is direct in staat om het aardgasverbruik én de CO2 uitstoot te reduceren, mét behoud van wooncomfort in de meeste gevallen tegen behapbare kosten.
Veel bewoners zien het verduurzamen van hun bestaande woning als een radicale en financieel ingrijpende overgang. Met het installeren van een hybride kan dit juist heel stapsgewijs. Met behoud van kwaliteit, veiligheid én betrouwbaarheid.
Het installeren van welke verwarmingsbron dan ook, anders dan de traditionele HR-cv-ketel, betekent voor de installateur dat de installatietijd omhoog gaat. Oók het onderhoud zal meer tijd in beslag gaan nemen, want er zijn nu eenmaal meer en complexere apparaten om te onderhouden en in te regelen.
De druk op de installateur zal daardoor alleen maar toenemen. Zeker nu een aantal onderhoudscontracten, vanwege de coronacrisis, vertraging oploopt. Uiteindelijk wil iedereen toch eind september klaar zijn voor de wintermaanden.
Om de installateur tegemoet te komen, moeten zowel de installatietijd als de onderhoudstijd van verwarmingsinstallaties verkort worden. Deze bijzondere tijden maken direct duidelijk dat de toekomst voor praktische plug & play oplossingen die zelf aangeven of er service en/of onderhoud noodzakelijk is open ligt. Daarnaast blijft met het oog op het verduurzamen van de gebouwde omgeving de aanwas van nieuw talent en zij-instroom in onze sector meer dan noodzakelijk.