De Nederlandse Verwarmingsindustrie heeft met interesse en de nodige zorgen kennisgenomen van het wetsvoorstel collectieve warmtevoorziening en maakt graag gebruik van de mogelijkheid om te reageren op de consultatie. Namens de verwarmingsbranche willen wij naast het manifest van de Warmtecoalitie, waar wij medeondertekenaar van zijn, de beleidsmakers en politici de volgende vijf cruciale punten meegeven bij het behandelen van de Warmtewet 2.0:
1. Geen one-size- fits- all voor warmtenetten
Het ministerie lijkt met het wetsvoorstel te kiezen voor een one size fits all model voor integrale warmtebedrijven en langjarige monopolies op de warmtelevering. Gemeenten en energie coöperaties moeten maximaal de ruimte krijgen voor de inzet van kleinschalige warmtenetten om het organisatiemodel en de warmtetechniek te kiezen die het beste bij hen past. Het wetskader dient dusdanig flexibel te zijn dat (lokale) bestuurders, de markt en eindgebruikers meerdere modellen en systemen kunnen ontwikkelen. Een flexibel model voorkomt bovendien (fossiele) lock-ins, zodat verschillende warmtebronnen (bijvoorbeeld ketels gevoed door duurzaam gas of een serie warmtepompen) aan een warmtenet toegevoegd kunnen worden.
2. Maximale keuzevrijheid voor bewoners
De fabrikanten van verwarmingssystemen staan, vaak via de installateurs, dicht bij de consument. Voor veel consumenten is de mogelijkheid te kunnen kiezen voor een warmte-oplossing cruciaal. Verplichte aansluitingen op warmtenetten zijn funest voor het draagvlak en dienen de verduurzaming van de gebouwde omgeving uiteindelijk niet. Uit de eerste analyse van het Programma Aardgasvrije Wijken, waarbij veel ervaring wordt opgedaan met warmtenetten, blijkt onder meer dat het creëren van draagvlak cruciaal is voor het slagen van het verduurzamingsproject. Het perspectief van de bewoner dient bij het vormgeven en implementeren van dit wetsvoorstel te allen tijde voorop te staan.
3. Beperkte rol warmtenetten bij verduurzaming gebouwde omgeving
Op dit moment kunnen warmtenetten in veel gevallen op weinig draagvlak rekenen vanwege de betaalbaarheid, de energetische prestaties, de (grotendeels) fossiele warmte-opwekking en het gebrek aan keuzevrijheid. Om deze redenen is de verwarmingsbranche geen voorstander van het grootschalig inzetten van warmtenetten voor het behalen van de klimaatdoelstellingen. Het over grote afstanden transporteren van centraal opgewarmd water is niet het innovatieve toekomstbeeld dat de verwarmingssector voor ogen heeft. Grootschalig inzetten op stille en duurzame hybride warmtepompen, slimme boilers, duurzame elektriciteit en duurzame gassen is vanuit maatschappelijk-, eindgebruikers-, en energetisch perspectief een weg die wel onze voorkeur heeft. De Nederlandse Verwarmingsindustrie is van mening dat indien toch wordt overwogen om een warmtenet in te zetten, dit bij gestapelde bouw in stedelijke gebieden te doen waar de warmteverliezen van het transport minimaal zijn.
4. Beperk de warmtevraag voordat een warmtenet wordt aangelegd
Het verduurzamen van de gebouwde omgeving begint bij het beperken van de warmtevraag. Het nemen van isolatie- en energiebesparende maatregelen verdient meer aandacht. Wij sluiten ons aan bij de oproep die recent in de Tweede Kamer is gedaan om het (verder) isoleren van woningen als uitgangspunt te nemen bij de verduurzaming van de gebouwde omgeving (Kamerstuk 32 813, nr. 470). Omdat ieder systeem, maar vooral ieder huishouden, anders is, pleiten wij voor het monitoren van de warmtevraag en slimme koppelingen met het lokale warmtesysteem.
5. Gecertificeerde verwarmingsinstallaties & APK
Met het pleidooi van de Warmtecoalitie voor meer ruimte voor decentrale warmtenetten, past de oproep voor gecertificeerde warmte-installaties en een warmte-installatie APK. Juist bij een grotere diversiteit aan decentrale en kleinschalige oplossingen, ligt een algemeen keursysteem voor de hand. Bovendien worden de leden van de Nederlandse Verwarmingsindustrie steeds vaker geconfronteerd met slecht onderhouden of verkeerd geïnstalleerde verwarmingssystemen. Zo worden tevoren toegezegde aanvoertemperaturen geregeld niet gehaald of hebben bewoners te kampen met storingen. Door verwarmingsinstallaties onafhankelijk te laten certificeren en een periodieke keuring te verplichten, worden consumenten niet meer geconfronteerd met te dure of slecht werkende installaties.